Uitzoeken voor je gaat graven
Ga je graven in de landbodem in één van de ODRU-gemeenten? Volg dan de volgende stappen.
1. Kijk of er al bodeminformatie bekend is van de plek waar je gaat graven
Raadpleeg hiervoor o.a. het Geoportaal Bodem van de ODRU. Daarop zie je of er een bodemonderzoek is uitgevoerd of (een verdenking op) een bodemverontreiniging bekend is. Ook vind je hier de ontgravingskaarten. Daarop wordt aangegeven welke bodemkwaliteit er verwacht wordt op onverdachte plaatsen. Die informatie heb je nodig bij stap 4.
2. Ga na of er op de plek waar je gaat graven sprake is van ‘Overgangsrecht Wbb’
Wbb staat voor Wet bodembescherming. In dat geval kan het namelijk zijn dat de regels van de Wbb gelden voor de activiteit ‘graven in de bodem’. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn als je voor 1 januari 2024 al een saneringsplan of BUS-melding hebt ingediend bij het bevoegd gezag Wbb. De regels uit het Bal of het Omgevingsplan gelden dan niet. Meer informatie over het overgangsrecht voor graven (en saneren) is te vinden op de website van het IPLO (Informatiepunt leefomgeving).
3. Ga na of de ontgraving een saneringsdoel heeft
Dan gelden namelijk de regels uit het Bal voor de activiteit ‘saneren’ en dan moet je (ook) een melding doen voor de activiteit ‘saneren’, ongeacht de omvang van het bodemvolume waar je in gaat graven.
4. Stel vast wat de (verwachte) bodemkwaliteit is van de bodem waarin je gaat graven
De kwaliteit van de bodem waarin je gaat graven is namelijk (mede) bepalend voor de regels die van toepassing zijn. De bodemkwaliteit kun je aantonen met een (reeds eerder uitgevoerd) bodemonderzoek als dat niet te oud is. Is de ontgravingsplek niet verdacht op bodemverontreiniging, gebruik dan één van onze ontgravingskaart(en) om de verwachte bodemkwaliteit (uitgedrukt in klassen) aan te tonen. Ga je graven op een verdachte plek waar nog geen bodemonderzoek is uitgevoerd, voer dan eerst een bodemonderzoek uit.
5. Wat is het bodemvolume van de ontgraving?
Als je graaft in een bodemvolume groter dan 25 kuub, dan gelden de regels voor de activiteit ‘graven in de bodem’ uit het Besluit activiteiten leefomgeving (afgekort het Bal), ongeacht de (verwachte) kwaliteit van de bodem. Maar de regels voor het graven in een bodem die sterk verontreinigd is zijn anders dan voor het graven in een bodem die niet-sterk verontreinigd is. Zie stap 6 en 7.
Graaf je in een bodemvolume kleiner dan of gelijk aan 25 kuub, dan gelden de regels uit het Bal niet. In bepaalde gevallen kunnen er dan nog wel andere regels gelden, bijvoorbeeld gemeentelijke regels uit het omgevingsplan of regels uit de provinciale omgevingsverordening of uit de waterschap verordening. Zie stap 8.
Als je gaat graven in sterk verontreinigde grond (bodemvolume meer dan 25 kuub)
Dat heb je vastgesteld bij stap 4 en 5. Er is sprake is van graven in sterk verontreinigde grond als tenminste 1 stof de interventiewaarde bodemkwaliteit overschrijdt. Is het bodemvolume waarin je gaat graven groter dan 25 kuub en er is (naar verwachting) sprake van sterk verontreinigde grond, dan gelden de regels uit het Bal voor de activiteit: ‘graven boven de interventiewaarde bodemkwaliteit’.
Als je gaat graven in niet-sterk verontreinigde grond (bodemvolume meer dan 25 kuub).
Dat heb je vastgesteld bij stap 4 en 5. Als je gaat graven in een bodemvolume kleiner of gelijk aan 25 kuub op een plek die (naar verwachting) niet sterk verontreinigd is en nietverdacht is op bodemverontreiniging, dan gelden de regels uit het Bal voor de activiteit: ‘graven onder of gelijk aan de interventiewaarde bodemkwaliteit’.
Graven in een bodemvolume kleiner of gelijk aan 25 kuub (kleinschalig graven)
Voor het graven in een bodemvolume tot en met 25 kuub, ook wel ‘kleinschalig graven’ genoemd, gelden geen regels vanuit het Bal, maar hier kunnen wel andere regels op van toepassing zijn.
Ga je kleinschalig graven en er is (naar verwachting) sprake van sterk verontreinigde grond, dan gelden in bepaalde gevallen de regels uit het Omgevingsplan. Deze zogeheten ‘bruidsschatregels’ voor kleinschalig graven vind je in paragraaf 22.3.7.2 van het Omgevingsplan van een gemeente. Voor het kleinschalig graven in niet-sterk verontreinigde grond gelden geen specifieke regels voor het graven.